Positief Coachen


Jij staat als coach langs het veld. Je ziet dat je spelers ‘stinkend’ hun best doen. Dat ze goed verdedigen en dat ze dan het veld klein maken. En dat ze het veld groot maken bij een aanval. Je ziet dat ze plezier hebben. Ze spelen als een echt team. Ze troosten de keeper bij een onhandige actie waardoor er een tegendoelpunt komt. Ze geven elkaar aanwijzingen zoals afgesproken. Ze prijzen elkaar bij een mooie actie. Ondanks de achterstand blijven ze fanatiek spelen en hun best doen. Je klapt in je handen en prijst je spelers. Dan klinkt het eindsignaal. Jouw team juicht. Jij juicht met alle ouders mee. De tegenstander wordt gefeliciteerd. Ze hebben ook goed gespeeld en met 5-3 gewonnen! Ondanks de nederlaag zie je onze ouders en onze spelers lachen. Wat zijn jouw spelers trots! Wat ben jij trots. Voor jou zijn het allemaal winnaars. Wat is hier aan de hand? Hoe kan een team dat met 5-3 verliest toch lachen? Hoe kunnen coach en ouders zo tevreden zijn na een 5-3 nederlaag? Het geheim is Positief Coachen!

De coach en het team kenden de tegenstander van de vorige wedstrijd die ze met 6-0 hadden verloren. De coach sprak met de spelers enkele duidelijke doelen af. Spannende, niet makkelijke, maar wel haalbare doelen: “We spelen vandaag weer tegen RechtVoorUit, ze hebben een geweldige spits en een sterke verdediging, hun middenveld is vaak slecht georganiseerd en daar gaan wij vandaag gebruik van maken!

We anticiperen op dit team door het veld zo groot mogelijk te maken bij onze aanval. Dus niet allemaal dicht bij elkaar gaan lopen, maar juist ver uit elkaar. Mart en Stan zoeken de zijlijn op en dus niet bij Ralf blijven staan. Dan moet de tegenstander namelijk ook naar de zijkanten, waardoor er voor ons meer ruimte in het midden is zodat we makkelijker een doelpunt kunnen maken. Ralf probeert zich zoveel mogelijk vrij te lopen en communiceert met Mart en Stan. Verder proberen we bij balverlies de bal zo ver mogelijk van ons eigen doel te veroveren. Stijn en Bart jagen op de bal en als ze de bal hebben tikken ze hem gelijk door naar Mart of Stan, of naar Ralf als hij vrij aanspeelbaar is. Daarnaast proberen we bij het verdedigen het veld klein te maken. Martijn en Thomas ‘knijpen’, en gaan een beetje meer naar de as van het veld. Let op dat je altijd tussen de man die je dekt en het doel blijft. Tom communiceert met Martijn en Thomas, hij heeft het beste overzicht vanuit zijn doel. Even controleren of iedereen mij begrepen heeft, Mart wat is jouw taak? Enz.. We maken er vanochtend een mooie wedstrijd van!

Plezier en zelfvertrouwen

De coach heeft de doelen ook aan alle ouders meegedeeld. Ook zij juichten mee tijdens de wedstrijd als ze zagen dat de doelen werden uitgevoerd. Overigens, sommige ouders kregen ook een persoonlijk doel mee: niet mee-coachen! In de kleedkamer heeft hij iedereen persoonlijk gecomplimenteerd omdat het team alle doelen heeft bereikt. Wat een overwinning! Thuisgekomen feliciteert hij zijn zoon Mart dat deze constant de zijlijn opzocht waardoor Ralf twee prachtige goals heeft kunnen maken! Je ziet Mart de laatste maanden echt groeien in kracht en balvaardigheid. Overigens dat geldt voor het hele team. Ze hebben veel meer plezier in het spel gekregen en ze stralen zelfvertrouwen uit. Dat was een halfjaar geleden wel anders. Maar sedert de coach aan het Positief Coachen Programma heeft deelgenomen is de sportbeleving én sportprestaties van het team geweldig verbeterd. Dit verhaal is fictie… helaas. Stichting Jeugdsport ijvert er voor dat de strekking van dit verhaal voor alle wedstrijden van pupillenteams van toepassing is! Een wedstrijd winnen is dan slechts de kers. Plezier en elke keer iets beter worden is dan de geweldig lekkere taart!

De coach heeft een belangrijke rol

Opeens staan ze voor een groep jeugdige sporters. De enthousiaste ouders die wel tijd en zin hadden om het team van hun zoon of dochter te begeleiden. ‘Zo moeilijk kan het ook niet zijn’, dachten ze. Per slot van rekening hadden ze zelf – in een ver verleden – niet onaardig gevoetbald, gehockeyd of gezwommen. Sommigen van de kinderen sporten ‘omdat mijn ouders het belangrijk vinden’ of ‘iedereen in mijn klas zit op voetbal / hockey /..’, anderen vinden het een ‘super gave sport’ en ‘willen de beste zijn!’ Hoe zorg je ervoor dat iedereen het dan naar zijn/haar zin heeft? Eigenlijk toch veel lastiger dan je dacht. Bij veel sportverenigingen is dit de werkelijkheid. Het is geweldig dat zoveel ouders betrokken zijn bij de club waar hun kind sport. Tegelijkertijd is het trainen, coachen of begeleiden van jeugdige sporters ook een grote verantwoordelijkheid: trainers, coaches en team(bege-)leiders hebben een grote invloed op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van jeugdige sporters. Ze zijn voor jeugdige sporters belangrijke rolmodellen. Want welke ouder herinnert zich niet een coach uit zijn/haar jeugd? ‘Een kei van een trainer’, ‘Een strenge man bij wie het alleen maar om winnen ging’, ‘Iemand die het beste uit iedereen wist te halen’. Wie om zich heen vraagt, zal verschillende herinneringen horen. Bijna iedereen heeft wel een coach of trainer gehad die een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten, veelal positief en soms negatief. Met het Positief Coachen Programma wordt bereikt dat trainers, coaches en team(bege-)leiders zich bewust worden van deze belangrijke rol en ze krijgen handvatten aangereikt om hun team nog effectiever te begeleiden en te ontwikkelen.

De tune van het Positief Coachen Programma is ‘Harder, Better, Faster, Stronger’. Je wilt dat jouw team fanatieker, beter, sneller en sterker is. Logisch! Soms schiet je daar in door als het even tegen zit. Bijvoorbeeld door negatieve feedback te geven. En veel negatieve feedback leidt uiteindelijk tot verslechtering van prestaties, verminderde motivatie, verminderd zelfvertrouwen en een slechtere verstandhouding tussen coach en sporter. En dat wil je natuurlijk niet! Je bereikt veel meer als jonge spelers plezier en zelfvertrouwen hebben. Dat is de essentie van het Positief Coachen Programma. Door de tools van het Positief Coachen Programma toe te passen, kunnen trainers, coaches en team(bege-)leiders zorgen dat jonge kinderen ook op langere termijn het plezier in het sporten behouden en met zelfvertrouwen blijven sporten. Daardoor ontwikkelen (jonge) spelers zich bovendien beter, waardoor zij (op termijn) fanatieker, beter, sneller en sterker zijn! Harder, Better, Faster, Stronger door het Positief Coachen Programma dus!

Wetenschappelijke basis

Het Positief Coachen Programma van Stichting Jeugdsport is gericht op het ondersteunen van ouders die jeugdige sportteams trainen, coachen en/of (bege-)leiden. Het fundament voor het Positief Coachen Programma werd gelegd door de Amerikaanse professor toegepaste onderwijskunde Jim Thompson (Stanford University) met het Positive Coaching Program (Positive Coaching Alliance) en de Australische professor klinische psychologie Matt(hew) Sanders (University of Queensland) met het Positive Parenting Program (Triple P). Ronald Swensson – initiator van Stichting Jeugdsport en vader van drie voetballende zonen (bij ATC’65 in Hengelo) – heeft vervolgens een pragmatische vertaalslag gemaakt van beide invalshoeken (sportcoach- versus opvoedkundig programma) en het Positief Coachen Programma samengesteld. Verder heeft hij een groot aantal nieuwe sportcoachmodellen en -tools ontwikkeld voor het Positief Coachen Programma op basis van internationaal (sport)onderzoek, gerenommeerde managementliteratuur en zijn langjarige beroepservaring als trainer/coach. Stichting Jeugdsport heeft toestemming om de door Jim Thompson ontwikkelde modellen c.q. tools te gebruiken (zie brief). Het raamwerk (‘Vijf Principes’) voor het Positief Coachen Programma is gedeeltelijk een abstract van de wetenschappelijke basis voor het Positive Parenting Program, alszodanig vindt er geen inbreuk plaats op auteurs- en/of publicatierechten. Verder baseert het raamwerk (‘Vijf Principes’) zich op divers (internationaal) onderzoek zoals is opgenomen in het Zakboekje ‘Achtergronden Positief Coachen’ dat ook te downloaden is onder het tabje ‘Algemeen' van het Positief Coachen Programma.

Zelfvertrouwen en competentie

Eén van de meest belangrijke periodes in de ontwikkeling van kinderen is de basisschoolperiode. In deze periode ervaren kinderen verschillende biologische, psychologische en sociale veranderingen die een basis vormen voor het volwassen leven. Naast de thuissituatie, zijn de school, de sportvereniging en de buurt in deze leeftijdsfase erg belangrijk voor kinderen. Zelfvertrouwen en gevoel van competentie (=bekwaamheid) staan hierin centraal. Kinderen leren in deze periode hoe het is om ergens goed in te zijn en dus zelfvertrouwen te ontwikkelen, maar kunnen ook juist een gevoel van minderwaardigheid en faalangst ontwikkelen indien ze ergens minder goed in zijn. Aan de ontwikkeling van zelfvertrouwen of faalangst liggen drie factoren ten grondslag. Allereerst hebben kinderen in de basisschoolleeftijd te maken met cognitieve veranderingen. Ze ontwikkelen het vermogen om te reflecteren op eigen succes en falen. Ten tweede wordt de wereld van kinderen vanaf de basisschoolleeftijd sterk vergroot. Naast de thuissituatie, komen ook de buurt, de sportvereniging en andere vrijetijdsactiviteiten in beeld. In deze verschillende contexten komen kinderen in aanraking met leeftijdsgenoten en volwassenen. Ervaringen in een breed scala van contexten kunnen helpen om een kind een gezonde, positieve kijk op competentie te geven en een positieve houding ten opzichte van het leren van en de betrokkenheid bij activiteiten en uitdagingen van het leven. Ten derde worden kinderen ‘blootgesteld’ aan sociale vergelijking en competitie in schoolklassen en in sportteams. Doordat zij in aanraking komen met leeftijdsgenoten, zullen zij hun vaardigheden sneller met elkaar vergelijken. De valkuil die door deze factoren ontstaat, is dat kinderen fouten kunnen zien als ‘falen’ en een aanwijzing van incompetentie en niet als een mogelijkheid om van te leren. Wanneer kinderen geloven dat zij onbekwaam zijn in iets, zullen zij begrijpelijkerwijs ontmoedigd worden en afstand doen van de activiteit of taak. Het is daarom belangrijk dat kinderen inzien dat vaardigheden verbeterd kunnen worden wanneer er meer geoefend wordt. De rol van volwassenen is erg belangrijk. Wanneer zij de gedachtegang 'falen' van kinderen kunnen veranderen, kunnen kinderen zich positief ontwikkelen.

Positieve effecten

Sport heeft een prominente rol in het leven van kinderen. In Nederland sport circa 80% minstens één keer per week en ongeveer 90% van de frequent sportende kinderen is lid van een sportvereniging. Wanneer aan kinderen wordt gevraagd waarom ze sporten, dan staat ‘plezier’ consequent bovenaan op de lijst met motieven, gevolgd door sociaal contact. Ook worden het verbeteren en aanleren van vaardigheden, spanning en fitheid genoemd als redenen om te sporten. Opvallend is dat ‘winnen’ veel minder belangrijk wordt gevonden door kinderen dan plezier. Kinderen krijgen meer plezier in sport naar mate ze er beter in worden en hun zelfvertrouwen en gevoel van competentie hierdoor groeit, er sprake is van positieve interactie met en steun van medesporters, wanneer de trainer op een positieve manier ondersteuning biedt en/of wanneer het kind tevreden is over de eigen prestaties. Plezier is een voorwaarde dat kinderen blijven sporten! Naast positieve gevoelens over sport, kunnen ook negatieve gevoelens ontstaan. Bronnen van negatieve gevoelens zijn: de relatie met de trainer, druk van ouders, negatieve interactie met medespelers, gevoel dat ze een lage bekwaamheid hebben, angst om te falen en angst voor negatieve evaluatie door anderen. Ook hieruit blijkt dat persoonlijke factoren als gevoel van eigenwaarde, competentie en sociale factoren als respect voor elkaar en de relatie met leeftijdsgenootjes en de trainer, erg belangrijk worden gevonden door kinderen. Jonge kinderen willen dus graag sporten, voornamelijk omdat zij er veel(al) plezier aan beleven. Participeren in sport kan naast het ervaren van plezier echter vele andere positieve effecten op het kind hebben. Het eerste voordeel is (natuurlijk) de verbetering van gezondheid en lichamelijke fitheid. Het tweede voordeel is dat kinderen meer zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde kunnen ontwikkelen doordat ze hun vaardigheden verbeteren. Wanneer kinderen merken dat ze beter worden in een bepaalde sport kan hun zelfvertrouwen groeien. Belangrijke voorwaarde hierbij is wél dat er een klimaat gecreëerd wordt waarin kinderen fouten durven en mogen maken. Voor een kind moet het duidelijk zijn dat een fout niet hetzelfde is als ‘falen’, maar dat zij, door te blijven oefenen en te leren van fouten, hun vaardigheden kunnen verbeteren. Wanneer dit niet gebeurd, kan participeren in sport ook leiden tot een verminderd gevoel van eigenwaarden. Het tweede voordeel is dat kinderen zich op sociaal gebied positief kunnen ontwikkelen. Teamsport leert kinderen samen te werken, vriendschappen worden er geboren en door interactie met volwassenen en leeftijdsgenoten, leren kinderen zich goed te gedragen en hun emoties te beheersen. Sport kan echter ook leiden tot asociaal- en pestgedrag. Denk maar aan voetbalvandalisme, het schelden op tegenstanders, het pesten van medespelers en het op een respectloze manier omgaan met scheidsrechters en trainers. Sport kan tot slot ook het karakter van kinderen vormen. Door te participeren in sport leren kinderen positieve karaktereigenschappen als integriteit, discipline, respect, verantwoordelijkheid, zelfcontrole en sportiviteit.

Rol van de coach

In alle bovengenoemde ontwikkelingsgebieden speelt de coach een grote rol. Om het zelfvertrouwen van kinderen te vergroten, dient een coach ervoor te zorgen dat kinderen het gevoel krijgen dat ze ergens goed in zijn. Een positieve benadering speelt hierin een grote rol. Wanneer een coach zich richt op wat goed gaat, in plaats van wat fout gaat, wordt een klimaat gecreëerd waarin kinderen fouten mogen maken. Een positieve benadering kan daarnaast ook helpen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Door respectvol met elkaar om te gaan, krijgen kinderen de mogelijkheid om vrienden te maken met leeftijdsgenoten en een goede relatie met de coach op te bouwen. Kinderen zullen op die manier met plezier participeren in de sport. In de morele ontwikkeling van kinderen speelt de coach ook een belangrijke rol. Hij dient het goede voorbeeld te geven en daarnaast de kinderen te wijzen op gewenst en ongewenst gedrag

Positief Coachen Programma en de Vijf Principes

Vijf Principes vormen de basis voor het Positief Coachen Programma. Deze principes zijn gericht op factoren die een voorspellende waarde hebben met betrekking tot een positieve sportontwikkeling, positieve sportbeleving, positief gedrag en positief zelfbeeld van kinderen:

  1. Bewust zijn van eigen coachrol en -gedrag. Trainers, coaches en team(bege-)leider hebben een grote invloed op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van kinderen en daar moeten ze zich (telkens) van bewust zijn.

  2. Zorgen voor een gezonde en veilige leeromgeving. Alleen in een gezonde en veilige omgeving kunnen kinderen ongestoord sporten en zich ontwikkelen.

  3. Creëren van een positieve en uitdagende sportomgeving. Kinderen willen leren, zichzelf verbeteren als ze daarin positief worden ondersteund. Positieve ondersteuning en uitdagende activiteiten stimuleren kinderen om sportcompetenties te ontwikkelen en vertonen daardoor minder ongewenst gedrag.

  4. Ambitieuze doelen en realistische verwachtingen. Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Belangrijk is dat de verwachtingen van ouders, trainers, coaches en team(bege-)leiders overeenkomen met de leeftijd en de ontwikkeling van het kind.

  5. Hanteren van een adequate discipline. Kinderen hebben behoefte aan duidelijke regels en afspraken en een consistente en voorspelbare aanpak. Hierdoor zullen kinderen minder ongewenst gedrag vertonen.

Drie lesprogramma’s

Deze Vijf Principes zijn uitgewerkt in drie lesprogramma’s van het Positief Coachen Programma (PCP):

  • Plezier en zelfvertrouwen; voor ouders die kinderen coachen in de leeftijd van 5-8 jaar;

  • Sportcoachvaardigheden; voor ouders die kinderen coachen in de leeftijd van 9-12 jaar;

  • TeamUp; voor ouders die jongeren coachen in de leeftijd van 13-17 jaar.

Positieve effecten

Het Positief Coachen Programma draagt sterk bij aan:

  • het verbeteren van de sportbeleving van kinderen;

  • het beter ontwikkelen van sportcompetenties bij jeugdige spelers;

  • het verminderen van pest- en ander ongewenst gedrag binnen en buiten het veld;

  • het ontwikkelen van realistische verwachtingen van ouders en trainers, coaches en team(bege-)leiders;

  • het terugdringen van het aantal ‘drop-outs’ in de sport.

Vijf Principes | Copyright © Stichting Jeugdsport. Alle rechten voorbehouden. Teksten/materialen: Ronald Swensson.